Nu leest U het eens elders (38)
Shekhar Kapur, regisseur van oa 'Elisabeth: the Golden Age', in de filmbijlage van Brussel deze Week.
Paradise Lost in de 21ste eeuw. Reflecties van een stedeling.
Enkele weken geleden verkozen de verenigde autojournalisten (58 uit 22 landen) naar jaarlijkse traditie de auto van het jaar. Terwijl we met zijn allen er maar niet in slagen om onze verbale verontwaardiging over de toekomst van deze planeet ook daadwerkelijk in daden om te zetten, is er nog niemand op het idee gekomen om 58 taarten te gooien tijdens de plechtige ceremonie. Is het nog wenselijk om de auto op een voetstuk te plaatsen?
Het eindresultaat van de verkiezing is een optelsom van zeer uiteenlopende drijfveren van de individuele journalisten en tot op heden nooit een duidelijk signaal naar de constructeurs of consumenten. Misschien zijn er in de rand trends en evoluties waar te nemen, maar het overzicht van de winnaars zaait vooral verwarring. De winnaar is niet zonder meer de beste, want de kandidaten zijn elk jaar opnieuw zeer verschillend.
Met de Fiat 500 behaalde autoconstructeur Fiat zijn 9de titel in 45 jaren. Hiermee laat het concurrenten Ford (6 titels) en Renault (5 titels) ver achter zich. Fiat heeft echter tot op heden deze titel niet echt kunnen verzilveren, want het merk zit al jaren in een benarde, financiële situatie. Hoewel ze in Turijn een heuse trofeeënkast vullen, is de werkelijkheid veelal een verkleurde sticker op de achterruit.
Wat me het meest stoort aan deze editie is dat de jorunalisten blijk geven van schromelijk geheugenverlies. De zege van deze nieuwe Fiat 500 is een kaakslag voor de geschiedenis van de auto; het model is een mislukte kopie van het origineel en bevat geen enkele noemenswaardige vernieuwing. Deze nieuwe Fiat is het resultaat van veel marketing en volgt gemakkelijkheidshalve een trend die ingezet werd sinds de lancering van de Volkswagen New Beetle, de New Mini en de Citroën Plurier. De basismodellen (Volkswagen Kever, Mini en Citroën 2PK) zijn mijlpalen in de autogeschiedenis. Nu worden ze als hebbedingetjes aan snobs en yuppies gesleten. Bovendien zijn het stuk voor stuk slechte kopies en beperkt het revolutionaire zich enkel tot het prijskaartje. Voor niets meer dan een flauw afkooksel van hun illustere voorgangers betaal je al gauw 5000 euro meer dan een wagen met dezelfde motor en uitrusting.
“Als jij ons snel laat zien wat je kunt, laten wij je snel zien waar je naartoe kunt.”
Met deze, nogal directe maar enigszins bedenkelijke bewoording probeert een verzekeringsmaatschappij schadebeheerders, reporting analysten, contractbeheerders, teamleaders en acceptanten te recruteren.
De ondertitel bij de naam en het logo van deze maatschappij heet: “Waarom moeilijk doen?”
“Dienstmededeling: treinbestuurder 6928, uw trein bevindt zich op spoor 5.”
Antwerpen Centraal, 18u37, donderdag 6 december 2007
“Je zal het niet graag horen, maar een tut* helpt!” smst een schoonzus als reactie op de mededeling dat Emile ’s nachts nog niet doorslaapt.
Het was opvallend hoe iedereen opeens en ongevraagd zijn/haar expertise opdrong nog voor de geboorte van Emile. Veelal met die nadrukkelijke “neem het van mij aan” of ons nog enigszins de kans biedende “je zal dat allemaal meemaken”. Sindsdien krijgen we een onophoudelijke stroom van tips en weetjes die goedbedoeld, maar veelal waardeloos zijn.
Die zogenaamde expertise is vaak gebaseerd op sporadische ervaringen die nooit aan de realiteit werden getoetst, maar steevast in wetmatigheden gegoten worden. Bovendien wordt hun onwetmatigheid onmiddellijk benadrukt door een aanvullende “maar ’t is bij elk kind anders”. In een analyse van Harry G. Frankfurt heet dit geen leugen om bestwil, maar pure onzin (bullshit)
Opeens leek de wereld verdeeld in twee kampen; met de geboorte van Emile behoorde ik zonder daar zelf over te mogen beslissen tot het samenhorig kamp van zij die kinderen hebben, tegen de kinderlozen. Ik voel me nog niet thuis in mijn nieuw kamp, want de conversaties zijn van zo’n bedenkelijk laag allooi en het bestaan ervan is terug te brengen tot de bovenstaande vaststelling.
Gelukkig hebben de kinderlozen me nog niet verbannen uit hun kamp en beperken ze zich tot een gezonde, welgemeende belangstelling voor de groei van Emile en onze ervaringen.
* tutter of fopspeen
Zonder er al teveel erg in te hebben, ben ik stilaan een grondig afkeer aan het kweken tegen al dat ordenen, rangschikken, coderen, classificeren, herschikken en de onnatuurlijke, helaas menselijke drang om ten alle tijde aan die wanorde te willen verhelpen. Tot hiertoe heeft dit gedrag enkel geleid tot een aantal ziektebeelden (lees: afwijkingen) waarvoor geen medicijnen bestaan. De kans op genezing, laat staan enige verbetering, is onbestaand. En blijkbaar acht de farmaceutische industrie het winstpotentieel te gering om slagkrachtige preparaten te ontwikkelen. Of is ze te beducht voor het overdadige aanbod boeken die ons hun pasklare remedie aanprijzen? Hoe waardevol zijn de aangeboden oplossingen trouwens tegenover de onfatsoenlijke marketing en het achterliggend winstbejag?
Na een oppervlakkige lectuur kom je er al gauw achter dat de wetenschappers onbetwistbaar de voorkeur geven aan chaos boven orde. Een verstrooide professor geldt ondanks alles nog steeds als de peetvader van de hoogopgeleide sloddervos, hij blijft een weinig flatterende karikatuur van het grote middenveld. Dat middenveld schoolt samen in saaie en minder saaie kantoren (ettelijke hectaren per stad) waar dag in dag uit een verwoede strijd geleverd wordt met papieren, digitale bestanden en emails. De niet te verwaarlozen overdraagbaarheid van dit ziektebeeld door tientallen, hoogst besmettelijke collega’s is allerminst bevordelijk. Bovendien is het opmerkelijk dat dit fenomeen geen grenzen kent, want zelf de hermetische gevels en gewapende vloerplaten bieden geen weerstand.
Het voordeel is dat ik me er niet teveel zorgen in maak en met de nodige zin voor relativering deze onhebbelijkheid durf aan te kaarten. Meer nog, ik stel het in vraag en weiger eraan te verhelpen. Op ongeregelde tijdstippen sorteer ik op eigen wijze de papieren en na minder dan een kwartier zakt de moed me in de schoenen. Ondertussen heb ik geleerd om met die chaos om te gaan en zie ik eerlijk gezegd de noodzaak van orde niet meer in. Zonder één boek ben ik voorgoed genezen.
Proefondervindelijk onderzoek heeft aangetoond dat het ordenen en de orde handhaven op heel korte termijn tijdrovender is dan het zoeken in de wanorde. Vergeet die lijstjes, baar uw goede voornemens om te ordenen op en spendeer uw beschikbare tijd aan het handhaven van die wanorde.