Het is winter in Tanzania en dat zal je geweten hebben. Terug in Arusha na een weekje Zanzibar knetterde het haardvuur. Nee, geen Afrikaanse romantiek maar pure noodzaak. De stad ligt op 1500 meter en de bergen (Meru en Kilimanjaro) zijn niet verweg. Vandaag regende het ook voor het eerst.
Zanzibar kan rekenen op veel mildere temperaturen, witte stranden en een zwoele mengeling van volkeren. Bovendien is het eiland bekend om zijn kruiden en voor toeristen organiseren ze “spice tours” waarbij je op een paar uren tijd kennis kan maken met de uiteenlopende groeivormen en vruchten. Grote klassiekers zijn uiteraard de banaan, de kokosnoot, de ananas en de sinaasappel. Onder de kruiden zijn peper, kaneel, gember en citroengras courant. Sterke drank distilleren ze ook en doorspoelen doe je met Tanzaniaans bier; “Safari” of “Kilimanjaro”!
Het filmfestival van Zanzibar, ondertussen al het 8ste op rij, was een goede kennismaking met het organisatietalent van de Afrikanen. De sfeer is bijzonder gemoedelijk en Westers ongeduld wordt beantwoord met “pole pole”. In het amfitheater van het Oude Fort werden na zonsondergang (19 u) films vertoond, terwijl een andere binnenplaats de plek was voor allerhande muziek. Reggea is hier om een voor mij nog onverklaarbare reden bijzonder populair. Langs de kade stonden ettelijke eetstalletjes opgesteld die eigenlijk allemaal hetzelfde verkopen; spiesjes met vis, runds- en kippebrochetten, inktvis en zowaar frieten!
Echt 'wilde' dieren zijn nog niet aan de orde geweest, want de rode colobusapen waren in mijn ogen veel te tam. Morgen wordt het plannen voor de komende weken en wellicht gaat de tocht over of langs het Victoriameer naar het zuiden. En als er daar geen wilde beesten zitten, zal ik me verzoenen met de populaire Ngorongorokrater en/of het uitgestrekte Serengetireservaat.
En ik heb meteen ook de kortste vlucht tot op heden genomen, Zanzibar – Dar Es Salaam, amper 20 minuten in de lucht!