Sinds de verhuis zitten de beste boeken nog steeds in gesloten dozen. Wat lectuur betreft, ben ik genoodzaakt te nemen wat voorhanden is. Bij hoge uitzondering heb ik me de afgelopen weken gestort op 2 boeken die ik in normale omstandigheden nooit zou aanraken.
“De 4 uren werkweek” van Timothy Ferriss en
“Mijn organisatie is een oerwoud” van Jef Staes.
De 4 uren werkweek kan ik u ten stelligste aanbevelen, niet het boek, maar wel het idee! Ik ben al heel lang tegenstander van vaste en verplichte werktijden en vertik het om hierin mee te draaien. Ik begrijp ook niet waarom hoog opgeleide mensen zich nog steeds vastklampen aan het achterhaalde ideaal van een 8 uren werkdag en dat 5 dagen per week! Waarom worden prestaties nog steeds beoordeeld op kwantiteit (aantal gepresteerde uren) en in mindere mate op kwaliteit (een meetbaar resultaat)?
Het uitgangspunt van Ferriss is te banaal; hij wil leven als een dollarmiljonair of de nieuwe rijken. Daarentegen is zijn concept van tussentijdse pensionering wel de moeite waard. Dat laatste bestaat erin om zaken nu te doen die een modale mens zonder goede redenen uitstelt tot hij/zij met pensioen gaat. Daar heeft hij een punt; doe nu wat je wil doen en negeer elke goede reden om het uit te stellen. Maar Ferriss is te veel gericht op prestaties. Hij wil steeds de beste zijn en behaalde titels als beste tangodanser, werelkampioen kickboksen, etc...
De essentie van zijn boek (314 pagina’s) is echter te reduceren tot 1 pagina! Alle voorbeelden, overbodige herhalingen en opdrachten per hoofdstuk zijn bladvullend, maar niet wezenlijk.
Het
oerwoud van Jef Staes gaat over innovatie en creativiteit in ondernemingen en hoe die op zoveel tegenstand botsen. Zijn
rode aapjes zijn de vernieuwers die hun ideëen moeten verkocht krijgen aan het management en binnen de eigen rangen vooral met afgunst en sabbotage moeten afrekenen. Veelal een hopeloze en vooraf verloren strijd die tot gevolg heeft dat de vernieuwers het bedrijf verlaten en voor eigen rekening hun ideëen uitwerken en meestal ook slagen.
Hij maakt een mooie analyse van het verouderde 2D bedrijfsmodel dat zich dient aan te passen aan het actuele 3D-model. Verhelderend, maar ik blijf me erover verbazen dat ook hij net geen 200 pagina’s nodig heeft om dat te verwoorden. Waarom slaagt hij er niet in om
“innovatie” in praktijk om te zetten en een boodschap te formuleren buiten de geëikte norm van “een” boek?