Dictaturen in een democratie # 6
De dictatuur van de sport staat symbool voor zoveel nutteloze ellende. De armsten op deze aarde spenderen fortuinen om hun helden op het kleine scherm te zien, vergokken maandlonen en drinken zich te pletter als ‘hun’ favoriete ploeg de overwinning behaalde. Opmerkelijk beperkt het sportieve zich vooral tot nietszeggende toogpraat en wat gebrul achter het televisiescherm. Wat is hun sportieve bijdrage?
De volgende dag lezen ze alles nog eens breeduit in de sportbijlage van de krant en ze zijn weer klaar voor dagen verbale sportcommentaren, de kenners. Dan heb ik nog het meeste respect voor alle leden van de echte caféploegen, die zweten tenminste nog 2 keer 45 minuten en doen het niet voor de centen. Dat ze na afloop nog even in de kantine wat drinken op kosten van de lokale bierhandelaar of verzekeringsmakelaar, begrijp ik allerbest. Ze hebben wat vocht verloren en moeten alweer die nederlaag doorspoelen.
Je ziet tegenwoordig ook meer en meer mensen rondlopen in een trainingspak. Sommige exemplaren zijn niet meteen het toonbeeld van wat ik begrijp onder een sportieveling. Bovendien geven ze weinig uiting er daadwerkelijk mee bezig te zijn, te oordelen aan het opzichtige overgewicht dat in een veel te spannende legging geperst zit. “Sport is sexy”, las ik ergens, maar dan toch niet deze verschijningsvormen. Misschien denken ze wel sportief, opper ik, maar die gedachte moet ik snel laten varen als ik hen het fastfoodrestaurant zie verlaten. Synoniem voor gezond is het allerminst, dat sportief zijn.
Een vriend reed ooit een tijdje met een wagen met automatische versnellingen. Keer op keer moest hij aanhoren “dat je daar toch niet sportief mee kon rijden”. Wat bedoelen ze trouwens met ‘sportief’ rijden? Ik hoop dat ze de spurt door de avondspits van kantoor over huis naar het sportcomplex niet als norm hanteren. En dan zijn er de allochtone jongeren die je in de stad ziet rijden met hun opgezette ‘sportbakken’. Die denken ook dat ze sportief zijn. Aan hun lighouding achter het stuur en de luide muziek te oordelen, hebben die het ook niet meteen begrepen. Tijdens het Europees voetbalkampioenschap terroriseren ze de stad door langsheen de lanen te rijden met de vlag van het land dat die avond de match won. Heel sportief!
Laatst maakte ik mijn buurman (in sportuitrusting) de bemerking dat hij beter eens naar de winkel zou stappen, in plaats van die 1500 meter met de wagen af te leggen.
“Jamaar, hoe krijg ik al die aankopen thuis, dat is sleuren hoor man!” was zijn repliek.
“En wat is sport dan, dat is toch ook een beetje afzien, niet?” merk ik op.
“Jij bent helemaal geen sportieveling, ik zie dat…”
De volgende dag lezen ze alles nog eens breeduit in de sportbijlage van de krant en ze zijn weer klaar voor dagen verbale sportcommentaren, de kenners. Dan heb ik nog het meeste respect voor alle leden van de echte caféploegen, die zweten tenminste nog 2 keer 45 minuten en doen het niet voor de centen. Dat ze na afloop nog even in de kantine wat drinken op kosten van de lokale bierhandelaar of verzekeringsmakelaar, begrijp ik allerbest. Ze hebben wat vocht verloren en moeten alweer die nederlaag doorspoelen.
Je ziet tegenwoordig ook meer en meer mensen rondlopen in een trainingspak. Sommige exemplaren zijn niet meteen het toonbeeld van wat ik begrijp onder een sportieveling. Bovendien geven ze weinig uiting er daadwerkelijk mee bezig te zijn, te oordelen aan het opzichtige overgewicht dat in een veel te spannende legging geperst zit. “Sport is sexy”, las ik ergens, maar dan toch niet deze verschijningsvormen. Misschien denken ze wel sportief, opper ik, maar die gedachte moet ik snel laten varen als ik hen het fastfoodrestaurant zie verlaten. Synoniem voor gezond is het allerminst, dat sportief zijn.
Een vriend reed ooit een tijdje met een wagen met automatische versnellingen. Keer op keer moest hij aanhoren “dat je daar toch niet sportief mee kon rijden”. Wat bedoelen ze trouwens met ‘sportief’ rijden? Ik hoop dat ze de spurt door de avondspits van kantoor over huis naar het sportcomplex niet als norm hanteren. En dan zijn er de allochtone jongeren die je in de stad ziet rijden met hun opgezette ‘sportbakken’. Die denken ook dat ze sportief zijn. Aan hun lighouding achter het stuur en de luide muziek te oordelen, hebben die het ook niet meteen begrepen. Tijdens het Europees voetbalkampioenschap terroriseren ze de stad door langsheen de lanen te rijden met de vlag van het land dat die avond de match won. Heel sportief!
Laatst maakte ik mijn buurman (in sportuitrusting) de bemerking dat hij beter eens naar de winkel zou stappen, in plaats van die 1500 meter met de wagen af te leggen.
“Jamaar, hoe krijg ik al die aankopen thuis, dat is sleuren hoor man!” was zijn repliek.
“En wat is sport dan, dat is toch ook een beetje afzien, niet?” merk ik op.
“Jij bent helemaal geen sportieveling, ik zie dat…”
1 reacties:
Oh, je hebt hebt over de overbuurman van ons kot in Leuven! Paars glimmend trainingspak, witte sportkousen, badslippers, een snor en een bierbuik. Hij 'vergat' ook vaak het gordijn van de badkamer dicht te trekken voor hij ging douchen...
Een reactie posten
Aanmelden bij Reacties posten [Atom]
<< Homepage