maandag, oktober 16, 2006

Terugblikken (10) – de drijvende tuinen van Inlay – Birma



Het is nog vroeg in de ochtend en na een busrit van ongeveer 11 uren stappen we in Shwenyaung over in een Japanse break. De eindbestemming van de bus was Taunggyi, de hoofdstad van de Shan-staat. Onze bestemming is Nyaungshwe, de enige stad in de onmiddellijke omgeving van het Inlay-meer. Het meer, met een oppervlakte van 158 km² en het tweede grootste meer van Birma (Myanmar), wordt omgeven door groene heuvels en domineert zowel het landschap als het economische leven van deze regio.



De volgende ochtend varen we in een lange, smalle sloep, aangedreven door een brullende buitenboordmotor, op weg naar het meer. Een 7 kilometer lang kanaal verbindt de stad met het meer. Op dit druk bevaren kanaal kruisen we tientallen gelijkaardige sloepen, volgeladen met groenten en fruit. Kleinere sloepen, die we later veelvuldig zullen zien, worden vooral gebruikt door vissers en vrouwen die hun koopwaar aanbieden op drijvende markten. De wolken hangen laag boven het meer en zien er bijzonder onheilspellend uit, het regenseizoen begint rond half mei en het zit ons reeds enkele dagen op de hielen.



Van zodra we het meer naderen, wordt de omvang duidelijk. De bedrijvigheid is minder waarneembaar dan even tevoren op het kanaal, dat duidelijk een flessenhals is. Langs het meer zijn er maar een paar dorpen, deels op de oevers en deels op het water gebouwd. Wat verderop krijgen we de eerste paalwoningen te zien en enkele ogenblikken later varen we door een dorp op het water. Meteen wordt duidelijk waar alle activiteiten plaatsvinden. De belangrijkste economische activiteit is het verbouwen van groenten en bloemen op ‘drijvende tuinen’. Deze tuinen bestaan uit een laag humusrijke aarde, die vastgehouden wordt door moerasplanten en waterhyacinten. De tuinen zijn slechts smalle stroken vruchtbare aarde die letterlijk op het meer ‘drijven’. Ze hebben een variabele breedte tot 2 meter en kunnen een lengte hebben tot ongeveer 100 meter. Door middel van bamboestokken worden ze verankerd in de bodem van het meer. Kleine bamboestokken op de tuinen ondersteunen de tomatenplanten. Tussen de tuinen is een minimale ruimte vrijgehouden om het onderhoud, met kleine sloepen, mogelijk te maken.



Aan de westelijke zijde van het meer bevindt zich het Nga Phe Kyaung klooster dat gebouwd is op het water. In de volksmond heet dit ‘het klooster van de springende katten’ omdat monniken er een sport van maken de katten door hoepels te laten springen.

We = Luc, Jan & Jeroen (Azië 2004)

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage