vrijdag, november 17, 2006

Moeder, waarom verwarmen wij onze planeet?

Dat uitgerekend één dag voor de warmste novemberdag ooit een Kapelse huisvrouw en niet onze Minister van Milieu de 12de VN-Klimaatconferentie in Nairobi toespreekt, is hopelijk een toeval. Veeleer verontrustend, nu ook bekend raakte dat de film die de aanleiding gaf tot dit hele schouwspel een grote kanshebber is voor een Oscarnominatie.

In eerste instantie is het tegen alle elementaire principes van een democratie dat een huisvrouw het woord neemt en niet de bevoegde minister. En wat indien het niet die huisvrouw was, maar een man. Een dokwerker, een bakker, een leraar, een architect, een ingenieur of een advokaat? Ik weerleg meteen alle verdenkingen en bevestig dat mijn bedenkingen dezelfde zouden zijn.
Een democratie is gestoeld op het principe van vertegenwoordiging waarbij elkeen van ons zijn voorkeur kenbaar heeft kunnen maken. Volgens dit principe is het uitgesloten dat iemand die op de hoek van de straat staat te schreeuwen zonder meer de hele buurt vertegenwoordigt.
Bruno heeft zich mooi laten inpakken, politiek verlaagd, terwijl bij het kiezerspubliek zijn aaibaarheidsfactor onmetelijk proporties aangenomen heeft. Treedt hij bij deze in de voetsporen van knuffelkampioen Bert? Mijn argwaan neemt exponentieel toe hoe meer ik de gelijkenissen ontwaar. Zij die de democratie met de paplepel toegdiend kregen, slagen er keer op keer in om danig te ontsporen. Ik hoop dat hun vaders dit niet enkel toedekken met de mantel der liefde, maar hen kordaat berispen.

Ik heb de toespraak van deze goedwillende dame vandaag in de krant gelezen. De aanzet en het slot zijn anekdotisch. Daarna spreekt ze als huisvrouw en moeder namens alle ouders ter wereld. Ook zij heeft de principes van een democratie duidelijk niet onder de knie. Aansluitend neemt nostalgie de overhand als ze ervoor ijvert dat alle volgende generaties over dezelfde natuurrijkdommen moeten kunnen beschikken als toen zij jong was. Het markante keerpunt in haar betoog “ik weet heus wel dat mijn boodschap wat naïef overkomt” zal de toehoorders definitief in slaap hebben gewiegd. Want vervolgens vergaapt ze zich aan romantische clichés en noemt het opdrogen van het Nakurumeer een ecologisch verlies. Amper één zin verder worden de gedreven mensen rond het meer sociaal en economisch getroffen. Hoe valt dit te verzoenen met haar pleidooi om “tijdens deze top onze persoonlijke belangen aan de kant te schuiven voor een winst voor allen”?
Haar betoog is niet meer dan een aaneenschakeling van tegenstrijdigheden en verwoordt alleen maar oppervlakkigheden. Bruno had wellicht te kampen met een writersblock en dit was een sympathieke uitweg.

Een geitenwollensokker uit een vervlogen decennium had tenminste één haalbaar actiepunt naar voren geschoven en was ook nooit met een klimaatsverwarmend vliegtuig naar Nairobi getrokken. Als we al gewag durven maken van een milieuprobleem moeten we ook durven bekennen dat het een zeer complexe materie is. Wie het boek “Natuurlijke ongehoorzaamheid” van Gerard Bodifée, een wetenschapper, gelezen heeft, kan dit beamen. Gemakzuchtig kiezen we voor de meest economische oplossing en daarmee houdt elke betrokkenheid op. Deze Kapelse huisvrouw heeft de milieuproblematiek gereduceerd tot volksvermaak en hopelijk blijft haar bijdrage beperkt tot die one minute of fame. In VTM-terminologie heeft ze wellicht al het BV-status verworven, maar verdienstelijk is het allerminst. Integendeel.
Een christelijk schuldgevoel noopt ons het afval te sorteren en te beperken uit respect voor het milieu. In het eerste zijn we al jaren heer en meester, terwijl het tweede zo tegenstrijdig is met onze drang naar meer, veel meer. Daarnaast gebiedt onze christelijke traditie dat alle natuurlijke rijkdommen ten dienste staan van de mens. Van zodra dit aan de orde is, zakt die spreekwoordelijke moed tot in onze schoenen en beperken we onze persoonlijke bijdrage tot dat schuldgevoel. Zelf dat laatste is meer en meer uit de mode, want kijk maar eens met wat voor bakken wij ons zonder enig schuldgevoel durven verplaatsen.

Indien wij, vanuit de meest bevoorrechte positie, onszelf niet kunnen bewegen om een daadwerkelijke verandering nog maar op gang te brengen, hoe willen we dan verwachten dat meer dan de helft van de wereldbevolking, die dagelijks kampt met de invulling van elemetaire behoeftes, zal meewerken om dit “luxeprobleem” op te lossen?
Ik hoor u al steigeren bij het woord “luxeprobleem”, terwijl u “luxe” en “probleem” niet met elkaar kan verzoenen! Overbevolking dan maar. Ooit daar al eens bij stil gestaan zonder onmiddellijk aan Afrika en andere verre oorden te denken? Op wereldschaal bevinden we ons in de bevoorrechte positie omdat we in de dichtst bevolkte regio wonen. Zouden we daar niet eens iets aan doen?

0 reacties:

Een reactie posten

Aanmelden bij Reacties posten [Atom]

<< Homepage